Overdenkingen

Hier verschijnt iedere maand de overdenking uit NieuwsBRON, het kerkblad van onze gemeente.

 

Overdenking

Oktober 2018 - ds. W. Lolkema

Genesis 1: 26:

“… God zei: ‘Laten wij mensen maken die

ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; …”

 

Een boeiende tekst

Zo nu en dan komt deze tekst langs in mijn werk als dominee. Bij een kerkelijk huwelijk of een uitvaart. Het mooie van deze woorden is dat ze heel direct over ons gaan. We zitten er meteen midden in. De mens! De mens(en) komt /komen niet op de eerste dag, maar op de zesde dag. Zouden we daaruit misschien enige bescheidenheid kunnen leren? En dan ìs de mens geschapen … en dan volgt de rustdag. De sabbath, de dag van ophouden. Dus vanuit de rust wordt de mens actief. Dat is een belangrijke gedachte te midden van de 24-uurs-economie.

 

Wij… wie zijn dat?

Laten wij mensen maken…  Dat is een (in dit hoofdstuk) nieuwe manier van zeggen. In de vertaling 1951 stonden allemaal aanvoegende wijzen: ‘Er zij licht’, ‘de aarde brenge voort’… In de NBV 2004 zijn die werkwoordvormen vervangen door ‘moeten’: ‘Er moet licht komen’, ‘er moet jong groen ontkiemen’. Maar er staat niet: ‘Er moeten mensen komen’. Laten wij mensen maken… dat is een heel bewuste keus van God. Dit is, in vergelijking met de hiervoor genoemde scheppingsdaden, iets nieuws! WIJ? Is dat een majesteitsmeervoud? Of wijst dit al vooruit naar de drie-eenheid? Zou allemaal kunnen. Maar vermoedelijk zie je hier terug dat als de bijbelschrijvers over de hemel schrijven, ze vaak beelden gebruiken. Bijv. het beeld van de koning en zijn dienaren. Meervoud, dus: wij.

Zie ook Psalm 103: 19 en 20.

 

 

Drie keer ‘scheppen’

OK, daar staat de mens. Hij (zij) is er niet toevallig. Zijn bestaan is bedoeld. Maar wat zal hij/zij nu eens gaan doen met al die dagen en jaren die voor haar/hem liggen? Hij mag vruchtbaar worden en talrijk. En heersen over vissen en vogels en andere dieren. En de mens doet dat als evenbeeld van God. De dieren werden geschapen - zoals de Vertaling 1951 het zegt - naar hun aard. Maar de mens is Beeld van God. Maar liefst drie keer lezen we hier het woord ‘schiep’. De mens is HET schepsel.

 

Beeld van God

Lijkt de mens dan in fysiek opzicht op God? Of lijkt God op de mens? Twee armen, twee benen enzovoorts. Vermoedelijk niet. Maar in haar doen en laten mag zij op God lijken. Scheppend, dus! Vol van liefde, zie 1 Johannes 4: 8. God schept nieuw leven vanuit liefde. En ook een vrouw en een man zijn (in veel gevallen) in staat om door hun intieme liefde en met Gods hulp nieuw leven voort te brengen. Dus de mens mag haar/zijn verantwoordelijkheid nemen. Als een soort stadhouder namens God op aarde. Evenbeeld van God.

 

We zijn toch zondig?

Ja maar…zeggen we dan…en dan bedoelen we meestal NEE - ja maar, we zijn in Genesis 3 toch in zonde gevallen? Inderdaad. En dat is niet één keer gebeurd - ver voor het jaar NUL - maar dat gebeurt helaas elke dag steeds weer opnieuw. En toch…na de zondeval en na de zondvloed, in Genesis 9: 6, valt weer die term: mensen doden mag niet want God heeft de mens als zijn evenbeeld gemaakt. De woorden uit Genesis 1 gelden dus nog steeds. De bekende oud-testamenticus Karel Deurloo wijst hierop. En omdat God toch regelmatig een hoge pet van de mens blijkt op te hebben (denk aan de Tien Geboden en aan de Bergrede en aan talloze andere soortgelijke bijbelverzen) kunnen we de zondeval nóóit als een excuus gebruiken. In de trant van: Ja maar, wij zijn nu eenmaal zondig…  Ons Beeld-van-God-zijn schenkt ons grootse verantwoordelijkheden en mogelijkheden! Punt uit.

 

Mazelen

Dat speelt een rol bij allerlei grote en kleinere projecten die mensen ondernemen. En bij ethische kwesties. Naar mijn idee ook in (bijvoorbeeld) de discussie over wel of niet vaccineren. Vorige maand was dat immers weer eens een item. Want het aantal kinderen dat tegen mazelen is ingeënt moet 95 procent zijn. Dan zijn we met ons allen veilig. Maar… momenteel zitten we in ons Lage Landje aan de zee op 90,1 procent vaccinatiegraad tegen mazelen voor kinderen op tweejarige leeftijd. En mazelen kàn nog altijd leiden tot overlijden. Hoe meer mensen zijn ingeënt, des te moeilijker heeft het virus het. Dus gewoon doen! Ook al is het naar dat de zuster of dokter in je peuter prikt terwijl je het kind vasthoudt. Dat vindt zo’n klein meisje of jongetje helemààl niet leuk. En het lijkt wel alsof je het als vader of moeder in je eigen arm voelt. Maar tòch…

 

Vaccineren

Het lijkt allemaal zo vanzelfsprekend. Maar dàn…heb je hoog- opgeleide ouders die bang zijn voor kwalijke gevolgen van de inenting. Want bij een te hoge dosering kan je kind ziek worden. Dat klopt. Daarom wordt er niet gewerkt met een te hoge dosis. Anderen denken dat ze door hun kind te laten inenten de Here God voor de voeten lopen. Of dat HIJ hun kinderen ‘heus wel’ zal beschermen. Een bijzonder enge gedachte. Want zou God onze kinderen niet juist beschermen door knappe koppen in staat te stellen vaccins te ontdekken? Ik kan dus best begrijpen dat ouders die hun kinderen naar de kinderopvang brengen willen weten of er niet-ingeënte kinderen rondkruipen of  -lopen in het Hummelhonk (de naam van de opvang in Twente waar wij onze dochter eind jaren tachtig aan toevertrouwden). Ook voor kinderen die nog te jong zijn voor inenting is het beter (zegt men) als er alleen ingeënte kinderen om hen heen zijn.

 

Nog eens: Beeld van God

En zo zit er van alles en nog wat vast aan de rijke zekerheid dat de mens is geschapen als Gods evenbeeld. Beeld van God zijn: dat betekent: scheppen en scheppend leven vanuit liefde. Deze planeet aarde een beetje mooier maken. Zoals Jezus onze Heer het ons heeft voorgedaan. Daar ben je een leven lang mee bezig. En die mens, Gods evenbeeld: dat ben JIJ!

 

W. Lolkema


 

Archief