Overdenkingen

Hier verschijnt iedere maand de overdenking uit NieuwsBRON, het kerkblad van onze gemeente.

 

Overdenking

Maart 2017 - ds. W. Lolkema

De steen

De steen was op de Goede Vrijdag voor het graf van Jezus gerold. Anders dan in onze tijd en in onze streken werden overledenen destijds nogal eens bijgezet in een spelonk in een rots. Of in een heuvel. En dan werd er een grote ronde steen voor gerold. Want zo’n ronde steen was loodzwaar èn door hem te rollen tenminste nog een beetje hanteerbaar. Misschien bent u (of jij) weleens in Israël geweest. Mijn vrouw en ik waren daar met een grote groep gemeentedelen in oktober 2009. En natuurlijk kwamen we in de bekende graftuin, de plek waarvan men zegt dat Jezus daar werd begraven en is opgestaan. De plek zelf maakte bij heel wat mensen veel los. Men kent in Israël ook liggende stenen op graven. Op de hellingen van de Olijfberg bijvoorbeeld. En van Curaçao herinner ik mij de grote joodse begraafplaats Beth Chaim (Huis van de Levenden). Daar zijn meer dan vijfduizend graven met liggende stenen. De begraafplaats wordt bijna geheel omsloten door de Venezolaanse olieraffinaderij ISLA. De zwavelhoudende rook van de ISLA heeft helaas geen goed effect op de vaak al heel oude stenen. Bovenop zo’n  grafsteen liggen vaak losse stenen en keien. Je kunt dat vergelijken met de bloemen of een plant die wij in Nederland bij een graf plaatsen, als een teken van zorg en aandacht. Zo’n steen blijft: in warme en kille tijden, in weer en wind. Duurzaam. De gestorvene wordt niet vergeten.

 

Ook in het Lijdens- en Paas-Evangelie komt een steen voor. Een grote steen, volgens Mt. 27: 60. Die wordt (zoals gezegd) voor de ingang van het graf van Jezus gerold. Die steen vertelt dat Jezus nu echt dood is! Dit sterven is onherroepelijk. Maar… in een oude uitgave van Open Deur lees ik een mooi verhaal van de theoloog wijlen Frans Breukelman. Hij was één van de gangmakers van wat in theologenland de Amsterdamse School wordt genoemd. Leest u mee?  

 

In het Paasverhaal komt de engel van de Heer, daalt neer, treedt naderbij, wentelt de steen weg - en nu doet hij nòg iets. Wat? Als IK die engel, die bode van de Heer was geweest had ik de steen weggewenteld en ‘m zo’n oplawaai gegeven dat hij met een geweldige vaart zou zijn weggeslingerd tot in de diepte van de zee. Maar…hàd ik dat gedaan, dan had ik daarmee óók meteen duidelijk gemaakt dat het nog niet ècht Pasen is geworden. De dood oefent nog zijn macht uit; kijk maar naar wat mij dwarszit, hoe ik heel mijn woede op die steen uitleef! Maar wat doet de bode van de Heer? Precies datgene wat hij doen moet. Hij wentelt de steen weg van voor de ingang van het graf en gaat erop zitten! Dus de steen zegt eerst dat Jezus dood is. Maar dàn wordt het de plaats van waaraf juist wordt gezegd dat Hij lééft en is opgestaan! (Mt. 28: 2 en 6). 

 

De weerbarstigheid van de dood gaat dus dienen als plek waar een volkomen nieuw bericht van Godswege gezegd wordt. Het einde is niet het einde, maar een nieuw begin. Niet zweverig, maar met beide benen op de grond. Midden in de keiharde werkelijkheid van de dood. En die ene weggerolde steen is een voorbode van de tijd waarin alle grafstenen van hun plaats raken. Dat lijkt te mooi om waar te zijn, maar juist dàt is Pasen.

 

De steen is weggerold, 

zwaarte werd licht, de toekomst open. 

De dagen waren zwart. De dood was hard.

De nacht was lang en het bleef stil.

Dan breekt een andere morgen aan,

de nieuwe mens is opgestaan: 

de steen is weggerold, jouw toekomst open.

 

W. Lolkema


 

Archief