Overdenkingen

Hier verschijnt iedere maand de overdenking uit NieuwsBRON, het kerkblad van onze gemeente.

 

Overdenking

Oktober 2016 - ds. W. Lolkema

Deze maand: twee overdenkingen

Zo nu en dan moet ik wat creatief zijn mbt de tijd die ik besteed aan het schrijven in twee plaatselijke kerkbladen en Kerkelijk Leven. Daarom leest u hieronder als overdenkingen de beide korte preken die ik en mijn Duitse collega Dr. Jürgen Wolf - in die volgorde - hebben gehouden in Hermsdorf, Duitsland op zondagmorgen 18 september jl.  Pfarrer Wolf is predikant van de Evangelisch-Lutherische Gemeinde in Hermsdorf, waarmee de Ontmoetingsgemeente te Krabbendijke de afgelopen 36 jaar een partner-contact heeft gehad.

Van 15 t/m 18 september maakten 25 Krabbendijkse gemeenteleden hun laatste reis-in-groepsverband naar Hermsdorf, ruim zevenhonderd kilometer verwijderd van Zuid-Beveland. Mijn vrouw Marjan en ik waren ook mee.

Eerst hield ik op 18 september mijn preek over Matthéüs 15: 21 t/m 28, met een korte samenvatting in het Duits. Daarna volgde Pfarrer Wolf met zijn preek over dezelfde Evangelietekst. Zijn preek heb ik zo goed mogelijk vertaald uit het Duits. En misschien vindt (je) u het wel boeiend om te zien hoe twee heel verschillende voorgangers elk op hun eigen manier omgaan met dezelfde bijbeltekst.

W. Lolkema

 

Matthéüs 15: 21 – 28, Bijbel in Gewone Taal

21 Jezus reisde weer verder. Hij ging naar het gebied van Tyrus en Sidon. 22 Een vrouw uit dat gebied kwam naar Jezus toe. Ze was niet Joods. Ze riep tegen Jezus: ‘Heer, Zoon van David! Heb medelijden met mij! Mijn dochter heeft een kwade geest in zich, het gaat heel slecht met haar.’ 23 Maar Jezus reageerde niet. De leerlingen zeiden tegen Jezus: ‘Stuur die vrouw alstublieft weg. Ze loopt maar achter ons aan te schreeuwen.’ 24 Jezus zei: ‘God heeft mij de opdracht gegeven om alleen naar de mensen van Israël te gaan. Want zij zijn net verdwaalde schapen.’ 25 Maar de vrouw kwam dichterbij en knielde voor Jezus. Ze zei: ‘Heer, help mij toch!’ 26 Jezus antwoordde: ‘Je moet het brood voor de kinderen niet aan de honden voeren.’ 27 De vrouw zei: ‘Inderdaad, Heer. Maar er vallen ook stukjes brood onder de tafel. En dat mogen de honden opeten.’ 28 Jezus zei tegen haar: ‘Je hebt een groot geloof. Wat je gevraagd hebt, zal gebeuren.’ En vanaf dat moment was de dochter van de vrouw beter.

 

Preek van ds. W. Lolkema. Hermsdorf, 18 september 2016.

Matthéüs 15: 21 t/m 28

 

Kan er uit Nazareth iets goeds komen? Dat vraagt Nathanaël in Johannes 1 als hij kennismaakt met Jezus.

Nazareth, dat ligt in Galilea. In de tijd van Jezus woonden er maar een paar honderd mensen.

Het plaatsje had geen eigen synagoge. Nathanaël had geen hoge pet op van Nazareth.

En toch had Jezus daar zijn wortels. Heel Joods. Jezus wàs heel Joods. En Hij kwam voor de Joden. Die gedachte moet diep verankerd zijn geweest in de manier waarop Hij over zichzelf dacht. In Matthéüs 14 lees je dan ook over een wonderbare spijziging waarbij twaalf manden vol brood over zijn. Genoeg voor alle stammen van Israël. Dat dus allereerst: Israël!!

 

Maar soms, dan gaat Jezus naar ander gebied. Niet naar Judea of Galilea, maar hier, in Matthéüs 15, naar het gebied van Tyrus en Sidon. Dat ligt aan de noordwestelijke grens van Palestina. Er woonden daar veel niet-Joden. Ook wel heidenen genoemd. Juist dààr kan Jezus andere mensen ontmoeten. Mensen die Hem niet zo vertrouwd zijn. Dat is ook het leuke van een reis naar Duitsland. Je komt andere mensen tegen, met hun eigen geschiedenis. Geen heidenen, maar christenen die net iets anders geloven en leven dan dat jij gewend bent. Twee culturen, dat moet toch lukken?

En het is boeiend om te zien hoe Jezus’ denken in ontwikkeling is. Ook de manier waarop Hij over zichzelf denkt. Want een Kananese vrouw schudt Jezus wakker. Volgens Marcus is zij een Syro-Phenicische. Een Griekse. Een heidense.

Maar vooral is ze een moeder. En ze maakt zich ongerust over haar kind. Haar dochter is zichzelf niet meer. Ze zegt tegenwoordig allerlei rare en nare dingen. Ineens kan ze gaan schelden en vloeken. Of ze zegt een hele tijd niks meer en dan is ze heel somber. Of ze begint ineens te slaan. De mensen zeiden het in DIE tijd zo: er zit een vreemde geest in haar. Syro-Phenicisch, Grieks of niet…belangrijk is dat ze moeder is. Ze is ten einde raad. Moeder en zoon of dochter, vader en dochter of zoon, dat is een heel persoonlijke relatie.

Een bloedband. En als iemand haar kan helpen, dan is het Jezus. Ze heeft al vaker bijzondere dingen over Hem gehoord. Maar Jezus weet en denkt dat Hij alleen voor Joden is gekomen. Voor Israël. U weet wel: die twaalf manden.., zie boven. Een super-bezorgde niet-Joodse moeder. En Jezus die zijn eigen idee heeft over zijn taak.

Dit draait uit op een patstelling. Maar twee culturen, met hun eigen geschiedenis, dat moet toch kunnen? Het is ons in ons contact toch ook 36 jaar lang gelukt??

 

Maar…staat er: de moeder wierp zich voor Hem neer. Je kunt ook vertalen: ze aanbad Hem, ze bewijst Hem hulde. En de moeder houdt vol. Zo roept Matthéüs een enorme spanning op. Hoe gaat dit aflopen? Jezus stelt vast dat het brood, het heil dat Hij brengt, niet voor de hondjes bedoeld is. Niet voor de heidenen. Maar - zegt de vrouw - hondjes moeten en mogen toch óók eten? Al zijn het maar kruimeltjes… Kruimels zijn óók brood. Kruimels zijn óók heil.

 

En in Jezus - die zo door en door Joods is - ontstaat een ommekeer. Het lijkt haast wel een bekering. Je ziet een ontwikkeling in zijn denken. Jezus ontdekt hier dat Hij voor de héle wereld is gekomen. En daar mogen WIJ dankbaar voor zijn. Niet alleen voor de Jood kwam Hij, maar óók voor de Griek. En IN de Griek is Hij ook voor ons gekomen. En als er in ditzelfde hoofdstuk weer een wonderbare spijziging is, dan zijn er geen twaalf, maar zeven manden over. Zeven – dat is voor Matthéüs hèt symbool voor de gehele niet-Joodse wereld. Twaalf is symbool voor heel Israël. Zeven is symbool voor de wereld. Zeven is dus in de Bijbel meer dan twaalf. Daar snapt de computer niets van. Maar als je gelooft, dan begrijp je het. Dat heeft hier natuurlijk te maken met die ommekeer IN Jezus.

 

Het volhouden van deze vrouw, die allereerst moeder is - haar eerbetoon - de scherpte van haar denken - dat ziet Jezus als een groot geloof. En de zieke dochter wordt genezen. Het lukt dus héél goed, met die verschillende achtergronden.

En in deze vrouw worden ook wij, uit de niet-Joodse wereld, - Nederlanders en Duitsers - uitgenodigd ons toe te vertrouwen aan de God van Israël, die de God van heel deze wereld is.

We worden opgeroepen om zijn Naam te belijden, in woord en daad. Dat is een groot voorrecht. Jezus heeft ook òns heil op het oog. Met en vanuit dat grote geloof mogen wij leven. En Gods goedheid uitdragen. Elke dag opnieuw. Wat een wonder!  Amen.

 

 

Preek van Pfarrer Dr. J. Wolf. Hermsdorf, 18 september 2016.

Matthéüs 15: 21 t/m 28

 

Beste gemeenteleden.

Ik wil graag kijken naar de nood van de vrouw. Zij gaat op pad, omdat ze van Jezus heeft gehoord. En ze zal over Jezus hebben horen vertellen: dat Hij de knecht van de hoofdman van Kapernäum heeft genezen! Dat was tenminste een buitenlander. Ze zal wel gehoord hebben dat Hij anders met vrouwen omgaat.

Haar dochter wordt lastig gevallen door een boze geest. Dat was destijds een omschrijving voor een psychische stoornis. Het kan een depressie zijn. De dochter komt ‘s morgens niet uit bed en is tot niets in staat. In eerste instantie zal de moeder wel gezegd hebben: Kom, wees een beetje flink! Maar dat heeft niet geholpen. Het heeft alles alleen maar erger gemaakt. De dochter werd alsmaar meer in de duisternis van de ziekte gestort, want de moeder begreep haar niet.

 

Misschien is de nood in dit geval ook wel een storing in de relatie. De dochter is niet ziek en de moeder op zichzelf ook niet. Maar de relatie is verstoord. Dat kan met de puberteit te maken hebben. De dochter wordt volwassen en wil ook volwassen worden. Zij past niet meer in het beeld van een dochter zoals haar moeder haar ziet. Een paar jaar geleden paste ze daar nog wel in, maar nu niet meer.

In de puberteit zwoegen kinderen immers altijd met de ouder van hetzelfde geslacht. Dat kan een slechte (schadelijke) kracht zijn. Sprookjes vertellen erover: de prinses in het sprookje van de gouden gans kan niet lachen. Bij Doornroosje ligt zij onder een doornhaag. En Sneeuwwitje moet het bos in. Dat is een situatie van onduidelijkheid, een vaag, onbestemd gevoel. De innerlijke toestand van verandering. Vaders zijn dan hulpeloos. En de moeders lijken het probleem te zijn. Van de vader horen we hier niets. Hij zou, als man, eerder de mogelijkheid hebben gehad om bij Jezus gehoor te vinden. Door déze nood zou deze vrouw gedreven kunnen zijn.


In haar gesprek met Jezus verandert niet alleen Jezus. Ook de vrouw verandert. Ze aanvaardt haar positie. Het is niet goed dat het brood van de kinderen wordt afgepakt en voor de hond wordt neergegooid, zegt Jezus. De vrouw aanvaardt de positie die Jezus haar toekent: die van een hond. En toch - zo zegt ze - leven de honden van datgene wat van de tafels van hun bazen afvalt. Deze vrouw aanvaardt deze positie. En ze is bereid om in haar nood datgene te accepteren wat haar in deze omstandigheden toekomt: het naar beneden gevallen stukje. Meer niet. En in haar grenzeloos vertrouwen op Jezus betekent dat stukje alles voor haar.

 

Jezus bevestigt deze vrouw: Vrouw, uw geloof is groot. Het is zo groot dat zij zich door niets en niemand heeft laten weerhouden om dit verzoek voor haar dochter te doen. Het is zo groot dat zij de positie accepteert die Jezus haar in eerste instantie toekent: zoals een hond.

De vrouw wordt daardoor in staat gesteld om haar positie tegenover haar dochter te veranderen en deze als nieuw te aanvaarden. ZIJ is weliswaar de moeder, maar haar dochter heeft recht op een eigen idee van haar leven. Zij moet deze ommekeer doorleven en haar dochter als nieuw aanvaarden. Zo kan deze relatie genezen. Genezing van relaties kan plaatsvinden als mensen zich niet meer verzetten tegen het leven, maar aanvaarden dat opgroeiende kinderen op een dag volwassen zijn.

 

Mag aan u gebeuren zoals u het wilt, zegt Jezus – en in hetzelfde uur wordt de dochter gezond. En de relatie wordt genezen. En de moeder wordt genezen in de aanvaarding van haar nieuwe rol als moeder. Zo kunnen ook verhoudingen in een samenleving genezen worden. Scheuren en breuken, als mensen in vertrouwen op God en in onderlinge openheid elkaar eerlijk ontmoeten. Moge ook ons dat lukken! De vrouw (in Matthéüs 15) laat ons zien dat het kan.

En Jezus laat ons zien dat God reageert op ons vertrouwen. Hij handelt. En Hij geneest. Amen.  


 

Archief