Hier verschijnt iedere maand de overdenking uit NieuwsBRON, het kerkblad van onze gemeente.
Mei 2016 - ds. W. Lolkema
Het bedrijf van God
We zijn vandaag-de-dag nogal eens aan het cijferen! Ook in de kerk. Maar blijft er daardoor wel genoeg ruimte voor de Geest? Die waait immers waarheen Hij (Zij) wil en doet het werk dat God behaagt! Het valt niet uit te rekenen hoeveel procent kans je hebt dat het Evangelie ’scoort’ in deze tijd. Toch vinden we cijfers anno 2016 vaak wel heel belangrijk. Het onlangs verschenen onderzoeksrapport God in Nederland stelt het volgende vast:
Het geloof in God verdwijnt steeds verder uit onze samenleving; en Nederland is geen christelijke natie meer. Het kerkbezoek blijft dramatisch dalen en het geloof in een persoonlijke God is sterk afgenomen, concluderen de onderzoekers. Waarvan acte!
Maar…we moeten niet vergeten dat het er qua kerk en Evangelie nog nooit zo slecht heeft voorgestaan als op Golgotha, waar Jezus stierf. Toen had Gods Gemeente zegge en schrijve één lid.
En dat lid klaagde dat Hij alles kwijt was, van God en mens verlaten. En op de Eerste Pinksterdag, ruim vijftig dagen later, was de situatie ook niet om over naar huis te schrijven. Degenen die daar stonden te preken, werden NB verdacht van openbare dronkenschap! Even later veranderde dat en het aantal aanhangers werd weer flink hoger. Die golfbeweging lijkt haast wel eigen aan het christendom: pieken en dalen. En terwijl je op de ene plaats niet veel meer merkt (of denkt te merken) van kerk en geloof, zie je op een andere plek groei en bloei. Die wat bredere blik heb je nodig. De bedding verplaatst zich soms. En juist daarom is het goed om niet te stoppen met zaaien!
Wat ik hiermee wil zeggen? We weten dat de kerk soms heel klein kan zijn. Maar in de kiem is ze niet stuk te krijgen. De machten van de tijd zullen haar niet overweldigen. God houdt door de Heilige Geest tot het einde toe zijn gemeente in stand. En Koning Jezus kan niet zonder onderdanen zijn. Maar Hij vraagt ook of Hij bij zijn wederkomst het geloof – zoals Hij dat bedoelt – zal vinden op aarde.
Dus: laten we ontspannen omgaan met het geloof! Wie zaait, hoeft zich niet over alles druk te maken. Wanneer we anderen de woorden van het Evangelie aanreiken, vertrouwen we erop dat God er de groei aan geeft. Mensen van nu zitten anders in elkaar dan mensen van vroeger.
Vroeger, in de jonge kerk, waren de gelovigen bezig met over-leven. Tegenwoordig gaat het veel meer om be-leven.
Wat voegt het geloof dan toe? Het schept ruimte en adem voor het geheim van God. Grondwoorden van de Bijbel worden opnieuw ontdekt. Dankbaarheid, verlangen, verwondering en verantwoordelijkheid kunnen helpen om weer te gaan leven met God. En om anders in het leven te staan.
We vertrouwen er intussen op dat de Geest Zelf het werk doet. We zullen de dingen van ons geloofsleven eerlijk zeggen: Pinksteren is immers een feest van zending en evangelisatie – of zijn die woorden helemaal uit de mode geraakt? Voor mij niet!! Maar we plaatsen niet de succesmeter ernaast. Als we gaan cijferen, zetten we de teller op Eén. De Heilige Geest zal het aantal wonderbaar vermenigvuldigen en verhogen.
Ik vind het een prachtige gedachte dat er ooit een schare van behouden mensen zal zijn, een schare die niemand kan tellen. De Heilige Geest zet zijn getallen niet in de krant, maar in het Boek des Levens. Druppelsgewijs raakt het vol. We houden het niet droog. Stromen van zegen komen eraan, zet de vaten maar klaar.
Met Pinksteren mogen we alle vertrouwen hebben in het eigen bedrijf van God.
Ik moet denken aan het mooie verhaal over Kardinaal G.A. Roncalli, op de avond van de dag in 1958 waarop hij als Paus was geïnstalleerd. ’s Avonds kon hij de slaap niet vatten, vermoeid en verward van alle indrukken van die dag. Pas heel laat wist hij wat hij het beste kon bidden: Heer, het is uw Kerk. En nu wil ik slapen! Toen vond hij eindelijk de rust die hij nodig had om zijn werk als Paus te kunnen aanvangen.
De Kerk is het bedrijf van God. En wij mensen mogen aan dat bedrijf onze beste krachten geven.
(Deze overdenking is een vrije bewerking van een artikel van ds. B.H. Weegink uit de Elisabethbode.)
W. Lolkema