Hier verschijnt iedere maand de overdenking uit NieuwsBRON, het kerkblad van onze gemeente.
September 2015 - ds. W. Lolkema
Marcus 9: 14 - 29 (24):
Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp.
De mensen in het negende hoofdstuk van Marcus zijn aan het discussiëren: wat kunnen wij doen? Jezus is zonet met drie van zijn leerlingen op de berg geweest, waarschijnlijk de berg Tabor. Hij is daar – zoals we dat noemen – verheerlijkt. Als een soort bemoediging voor zijn tijd van lijden en sterven die er op dat moment aankomt. En daar op de berg hebben die vier mannen zelfs Mozes en Elia ontmoet. Het was een geweldige plek en een ongelooflijke religieuze ervaring. Je zou daar wel dagen willen blijven!
Maar nu, vanaf vers 14, is Jezus ECHT weer beneden. In het aardse dal. De twaalf leerlingen zijn weer herenigd. En direct zijn er een vader en een zoon die Hem nodig hebben. De zoon wordt namelijk totaal beheerst door een boze geest die hem doof en stom maakt. En waarschijnlijk heeft hij ook nog last van epileptische aanvallen.
De mensen discussiëren. Dat wil zeggen: vooral de leerlingen van Jezus, met de schriftgeleerden.
Wat kunnen wij? Wat is mogelijk voor ons? Ze hebben het hoogstwaarschijnlijk over dit zieke kind! Alsof je als patiënt in het ziekenhuis ligt en om je bed heen bespreken de dokters jouw situatie. Het wordt een heel debat. En jij ligt daar maar…
Het is duidelijk: nu zijn we definitief NIET meer op de berg, waar alles mooi was, wonderschoon en goed. We zijn terug in het dal. Niet meer de goede God die Vader is, met zijn Zoon, als het ware in de hemelse heerlijkheid, maar een vader met zijn zieke kind en met grote problemen.
Wat kunnen wij doen? WIJ kunnen vandaag de dag naar de maan vliegen. Wij kunnen ZO veel, in deze digitale samenleving. Maar de leerlingen van Jezus zijn er niet in geslaagd de zoon van deze vader (en ook van een moeder??) te genezen.
Zou het ONS zijn gelukt? En de dokters van onze tijd?
En de vader vraagt aan Jezus: als U iets kunt doen… Hier vind je dezelfde sfeer als in de voorafgaande verzen. De leerlingen lukt het niet. Maar als U iets kunt doen…
Maar Jezus verandert het onderwerp. Het gaat hier niet om menselijk kunnen of kennen. Het gaat hier om geloof. Voor de gelovige is alles mogelijk, zegt Jezus.
Geloof. Dat betekent niet dat je de geloofsbelijdenis uit je hoofd kunt opzeggen. Dat betekent ook niet dat je nooit meer twijfelt. Het betekent dat je vertrouwt. Dat WIJ vertrouwen. Geloven als vertrouwen – dat zit in je hart en niet in je hoofd. En dat vertrouwen wordt geboren in de ontmoeting met Jezus. Jezus is als het vuur waaraan we de lucifer van ons vertrouwen kunnen aansteken. En door het werk van de Heilige Geest kunnen we Jezus nog altijd ontmoeten.
Ook nu. Voor wie vertrouwt is alles mogelijk, zegt Jezus.
De vader begrijpt wat Jezus bedoelt. En hij belijdt zijn vertrouwen. Maar hij is mens. En daarom (zo lijkt het hier) is er niet alleen geloof maar ook ongeloof. Dat herkennen we! Het is ook menselijk. Geloof en ongeloof, vertrouwen en gebrek aan vertrouwen liggen altijd dicht bij elkaar. Je kunt je geloofsleven best goed op orde hebben. Maar dan… komt er een teleurstelling. Een crisis. Je wordt ziek. Of werkeloos. Of je huwelijk gaat kapot. Je kind wordt ziek. Hoe staat het dan met je vertrouwen, met je geloof?
Sommige gelovigen uit onze kerkgeschiedenis hebben de nacht gekend, waarin God afwezig of zelfs verborgen schijnt te zijn…
Maar voor Jezus zijn zulke gelovigen altijd waardevol! WIJ, met ons vertrouwen en onze twijfel, zijn waardevol. Jezus verwerpt ons niet. Geloof en vertrouwen zijn altijd goed, ook als het de kleur heeft van het ongeloof. Ik geloof, help mij in mijn ongeloof! – roept de vader. En dat is een gebed! En alleen dit gebed al is een teken van vertrouwen. De erkenning dat het moeilijk is om zelfstandig te geloven. Dat lukt alleen met de hulp van de Heilige Geest. Van Jezus Zelf.
En nog altijd vraagt Jezus ons te vertrouwen. Dan is dat nog geen garantie dat alles gebeuren zal zoals wij het graag willen. Ook in de tijd van Jezus waren er mensen die NIET genezen werden. En hoe graag zullen ze dat hebben gewild! En wij en onze dokters zijn niet Jezus…
Te vaak zijn er goed-betaalde mensen (geweest) die beloofden dat zij - ergens in een grote zaal met veel mensen en nog meer Halleluja’s – dat zij in staat waren zieke mensen te genezen. Maar zo recht toe, recht aan is de werkelijkheid niet… En God kiest zijn eigen wegen. Maar wij kunnen Hem vertrouwen. Want Hij doet alles medewerken ten goede.
Deze geschiedenis vertelt ons: houd niet op te geloven en te vertrouwen! Onze God hoort en werkt, ook als wij het niet meteen opmerken. Hij heeft respect voor ons, met ons geloof en ons ongeloof. En Hij schenkt ons nieuwe krachten, tot aan de laatste dag van deze wereld.
W. Lolkema