Overdenkingen

Hier verschijnt iedere maand de overdenking uit NieuwsBRON, het kerkblad van onze gemeente.

 

Overdenking

Juli 2015 - ds. W. Lolkema

Ik ben het brood dat leven geeft.

Johannes 6: 22 ev.

 

Mensen varen naar Kafarnaüm om Jezus te zoeken. En ze vinden Hem! Zo gaat het nu al eeuwen lang met zoekers en zieners. En iedereen heeft zo zijn of haar eigen redenen om op zoek te gaan naar Jezus. Johannes koppelt deze mensen aan het teken van de broodvermenigvuldiging (Joh. 6: 1-13). En Jezus Zelf kent zijn pappenheimers; Hij zegt glashelder hoe Hij denkt dat het zit: de mensen zoeken Hem niet omdat ze tekenen (van Gods Koninkrijk) hebben gezien maar omdat Jezus hen verzadigd heeft. Misschien denken ze wel dat Hij hen voortaan altijd te eten zal geven. Zou Hij hen niet kunnen verlossen van AL hun dagelijkse zorgen?

O nee. Zo ligt het niet. Het brood dat Jezus hen gaf was een teken van Hemzelf. Hij wilde dat de mensen Hem zouden gaan zien als Degene die ze nodig hebben om te leven. En het was Jezus’ bedoeling dat de mensen het gegeven brood zouden gaan zien als een teken van Gods Koninkrijk dat in Hem was gekomen. Ooit zal het Koninkrijk overal aanwezig zijn. En om daarop vast vooruit te lopen - en de mensen te inspireren en bij de les te houden - deelde Hij het brood. Overvloedig! Maar vermoedelijk hebben de mensen in Johannes 6 de broodvermenigvuldiging heel anders ervaren dan Jezus Zelf. Het gaat hier om twee verschillende manieren van kijken en beleven.

 

Momenteel (begin juli) staat alles in het teken van het probleem van de reusachtige Griekse financiële crisis die de hele Europese Unie beheerst. En van de Tour de France, maar dat is een ander verhaal… De heren Dijsselbloem, Draghi, Juncker, Tusk en mevrouw Lagarde zien we zeer regelmatig op de televisie, sommigen zelfs dagelijks. Evenals de leiders van Griekenland. En het gaat me ook nogal ergens om! Namelijk om het materieel welzijn van zeer veel mensen - en niet alleen Grieken.

Ooit zei de Duitse schrijver/dichter Bertold Brecht in zijn Dreigroschenoper (1928): Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral. Dat kun je kritisch uitleggen: materiële zaken staan in ons denken altijd op de eerste plaats.


En ten slotte hebben we desgewenst ook nog wel wat aandacht voor de ethiek…… Je kunt deze zin ook anders interpreteren: zonder een (enigszins) gevulde maag kun je niet nadenken over ethische vragen.

Daarom is het m.i. goed dat de Eurogroep en het IMF in de nu ontstane situatie daadkrachtig optreden.

 

Jezus Christus zal m.i. het belang van materieel welzijn zeker onderschrijven. Maar Hij voegt er wel het nodige aan toe. Namelijk de aandacht voor het eeuwige leven. Dat eeuwige leven is niet iets wat later pas komt. Het begint NU, als je je overgeeft aan Jezus en zijn hemelse Vader (Joh. 5: 24).

Eeuwig leven staat dan tegenover een leven waarin alleen je eigen geluk en welzijn aandacht krijgen.

Eeuwig leven is: een geslaagd leven leiden. Niet omdat wij mensen onszelf zo geslaagd vinden, maar omdat dat leven goed is en ‘gelukt’ in Gods ogen.

 

Juist in de zomermaanden, waarin veel mensen een poosje vrij zijn van de drukte en de hectiek van elke dag, is er vaak ruimte om over dit soort dingen na te denken. Ik stel me zo voor: op een warme dag in een ‘verloren’ uurtje op de camping, in de schaduw van een oude boom…… Als je op enige afstand staat van je dagelijkse leven ga je patronen zien en verbanden. En misschien ook dingen die je zou willen veranderen.

 

Wie weet helpt dit bijzondere en beroemde sonnet van Ed Hoornik.

Hebben en zijn  

 

Op school stonden ze op het bord geschreven.

Het werkwoord hebben en het werkwoord zijn;

hiermee was tijd, was eeuwigheid gegeven,

de ene werklijkheid, de andre schijn.

 

Hebben is niets. Is oorlog. Is niet leven.

Is van de wereld en haar goden zijn.

 

Zijn is, boven die dingen uitgeheven,

vervuld worden van goddelijke pijn.

 

Hebben is hard. Is lichaam. Is twee borsten.

Is naar de aarde hongeren en dorsten.

Is enkel zinnen, enkel botte plicht.

 

Zijn is de ziel, is luisteren, is wijken,

is kind worden en naar de sterren kijken,

en daarheen langzaam worden opgelicht.

 

W. Lolkema


 

Archief